Oppidum Batavorum en Ulpia Noviomagus.

Nijmegen: hoofdstad voor de Bataven


Stichting van de stad en toekenning van het stadsrecht

De eerste Romeinse stad in Nederland

018keteloppbatavValkhofDe eerste grondvesten van een hoofdstad voor de Bataven werden opgetrokken door de Romeinen, op de plaats van het huidige centrum van Nijmegen (op het hooggelegen Valkhof en omgeving). Dit gebeurde waarschijnlijk rond het begin van de jaartelling (voor 10 na Chr). De nieuwe stad lag temidden van de legerkampen, die op dat moment erg belangrijk waren voor de veldtochten naar het noorden van Nederland en Duitsland. De stad werd 'Oppidum Batavorum' genoemd. In 69/70 na Chr. werd Oppidum Batavorum in brand gestoken tijdens de Bataafse opstand. 

Een nieuwe markt

De stad werd weer opgebouwd, ditmaal in het laaggelegen westelijke deel van Nijmegen, waar de inheemse nederzetting Batavodurum al lag. Bij de administratieve indeling van de provincie, aan het einde van de eerste eeuw, werd deze plaats aangewezen als hoofdstad van de Bataven. De naam Oppidum Batavorum werd in de steek gelaten en de hoofdstad van de Bataven kreeg de nieuwe naam Ulpia Noviomagus ('Ulpische Nieuwmarkt'). Deze naam is al op verschillende inscripties terug gevonden. Door de toevoeging Ulpia gaat men er over het algemeen van uit dat de stad marktrechten heeft gekregen van keizer Marcus Ulpius Traianus, ergens rond 104. Misschien veranderde de naam echter al vlak na 70, toen de stad werd verplaatst naar het westen van het huidige Nijmegen. De benaming Noviomagus ('nieuwe markt') lijkt in dat geval heel toepasselijk. De toevoeging 'Ulpia' zou dan pas ten tijde van de regering van Traianus zijn toegevoegd.

Nijmegen als municipium

We weten dat de hoofdstad van de Bataven ook stadsrechten heeft gekregen. De naam Municipium Batavorum is namelijk bekend van inscripties. We weten echter niet wanneer de stad deze status kreeg. Het algemene idee is dat het stadsrecht ergens in de loop van de tweede eeuw werd verleend. Het is echter ook mogelijk dat het al eerder gebeurde, onder keizer Traianus, rond 104. Tijdens de regering van Traianus, vertrokken 5000 soldaten uit Nijmegen. Ze waren in het eindelijk rustige Germania Inferior niet meer nodig en werden daarom ingezet in het pas veroverde Dacia (Roemenië). In Nijmegen bleef alleen een kleine legereenheid achter. Dit moet een klap zijn geweest voor de locale economie. Men neemt over het algemeen aan dat Traianus daarom marktrechten verleende aan de burgerlijke nederzetting, zodat de economie weer op kon bloeien. Het is evengoed mogelijk dat Traianus niet alleen marktrechten verleende, maar meteen ook stadsrechten. Als Nijmegen inderdaad al rond 104 stadsrechten kreeg, dan was het het eerste municipium in Nederland. Of de stad zich nu municipium mocht noemen of niet, de naam (Ulpia) Noviomagus werd duidelijk het meest gebruikt.

bronzen traianus xanten

Bouwfases van de stad

Oppidum Batavorum

kaart nijmegen vrom

De vroegste Romeinse stad in Nijmegen, Oppidum Batavorum, was waarschijnlijk ongeveer 20 ha groot. Daarvan is slechts een klein deel onderzocht. De stad werd waarschijnlijk al rond het begin van de jaartelling gesticht. Het gebeurde in ieder geval voor het jaar 10. Dit kan men afleiden uit de vondsten die tijdens de opgravingen zijn gedaan. Verder is een fragment van een zogenaamde 'godenpijler' gevonden. Dit was een monumentale godenpijler ter ere van keizer Tiberius en zijn veldheer Germanicus, die een paar succesvolle veldtochten tegen de Germanen hadden gehouden in 14-16 na Chr.

nijmegen godenpijler

Stedenbouw
Voor een vierkant stratenpatroon, zoals bijvoorbeeld in Forum Hadriani, zijn nog geen aanwijzingen. De bebouwing lag in een lint langs een belangrijke doorgaande route van oost naar west. De verschillende percelen werden gescheiden door schuttingen of hagen, waarvan de greppeltjes haaks op de grote weg werden gegraven.

Huizen

NijmegenoudstehuisVan de gebouwen in de stad is maar weinig terug gevonden. Waarschijnlijk waren ze, zoals gebruikelijk in die tijd, van hout en leem opgetrokken. Vanaf ongeveer 40 na Chr. werden hier en daar fundamenten of kelders van steen gebouwd, wat erg bijzonder was voor Nederland in die periode. In het najaar van 2005 zijn bij opgravingen de stenen fundamenten blootgelegd van een groot gebouw uit ongeveer 40 na Chr. Het kan hier gaan om een heel grote woning van een belangrijke ambtenaar, maar waarschijnlijk zijn het de fundamenten van één van de openbare gebouwen van Oppidum Batavorum.

Aan de rand van de stad

De rand van de stad was waarschijnlijk onbebouwd. Hier lagen wellicht moestuintjes. Rondom de stad werden spitsgrachten gegraven, om de stad te beschermen. Het is niet precies bekend wanneer deze grachten werden gegraven, maar ze zijn in ieder geval niet direct in de eerste fase aangelegd. Een van de opgegraven delen van de gracht is namelijk door een aantal oudere perceelsgreppels heen gegraven.

Verwoesting en wederopbouw

Tijdens de Bataafse opstand in 69/70 na Chr. heeft Oppidum Batavorum het, als symbool van de Romeinse overheersing, zwaar te verduren gehad. De stad is grondig verwoest door brand. Toch zijn er bij recente opgravingen aanwijzingen gevonden dat er na de grote stadsbrand in 69/70 misschien nog mensen woonden op de plaats van Oppidum Batavorum. Hoe deze bewoning er uit heeft gezien is (nog) niet bekend. De civitas hoofdstad werd in ieder geval na de opstand verplaatst naar het lager gelegen westen van Nijmegen. Deze nieuwe stad van de Bataven werd bekend onder de naam (Ulpia) Noviomagus.

Ulpia Noviomagus (Nijmegen)

kaart nijmegen mrom

020nijmegenstand2005

Nieuwe stad op een oude plek

Ulpia Noviomagus werd gebouwd op de plaats van een oude inheemse nederzetting in het westen van het huidige Nijmegen. Er zijn aanwijzingen dat er in deze inheemse nederzetting een cultusplaats bij de rivier lag. Het is goed mogelijk dat deze nederzetting het door de klassieke schrijvers genoemde  'Batavodurum' is.

Stedenbouw

De grenzen van Ulpia Noviomagus bestonden uit één of meerdere greppels. De stad was aan het einde van de eerste eeuw nog vrij open wat betreft bebouwing. Langs een uitvalsweg naar het zuiden stond de bebouwing nog tot ver buiten de latere stadsmuur. In de stad werd wonen en werken gecombineerd, wat bijvoorbeeld te zien is aan de vele pottenbakkerswerkplaatsen. De pottenbakkersovens en andere werkplaatsen lagen niet aan de rand van de stad, zoals elders, maar gewoon op de achtererven van huizen midden in de stad.

Wonen en werken

Vooraan op de lange percelen, direct aan de weg, stond de bebouwing. De langgerekte percelen (en huizen) lagen met hun korte kant aan de weg. De achtererven zijn onder andere als werkplaats gebruikt. De huizenblokken van de meer welgestelde lieden lagen waarschijnlijk in het meer noordelijk gelegen deel van de stad, waar pas weinig is opgegraven.

Een centrum voor de omgeving

Vanaf het begin van de tweede eeuw kreeg de stad niet alleen marktrechten, het werd ook omgevormd tot het bestuurlijke centrum van de civitas Batavorum, het stamgebied van de Bataven. Er verrezen waarschijnlijk verschillende openbare gebouwen in de stad. Resten van een tweetal tempels en een badhuis zijn intussen terug gevonden. Gelijktijdig kon men in het grote kampdorp bij de verderop gelegen legioensvesting naar het amfitheater of naar de grote markthal.

Herinrichting van de stad

017Nijmegenrondom100nChrUit de opgravingen bij de tempels in de stad zelf blijkt dat de oude stad flink werd aangepakt om grote gebouwen neer te zetten. Diverse ambachtelijke bedrijfjes en woonhuizen moesten wijken om de tempels te kunnen bouwen en nieuwe straten aan te leggen. Er verrezen nu ook rijkere woonhuizen aan de zuidkant van de stad. Waarschijnlijk was het tiende legioen betrokken bij de werkzaamheden in de stad. Zij zijn echter alleen aanwezig geweest bij het begin van de bouw, want het is bekend dat het legioen in 104 na Chr. vertrok. Het is heel moeilijk in te schatten hoeveel inwoners de stad heeft gehad. Waarschijnlijk moet dit aantal, gezien de oppervlakte van de stad, ergens tussen de 3000 en 5000 hebben gelegen.

Stadsbrand

Tussen ongeveer 160 en 180 na Chr. werd een stadsmuur met gracht om een beperkt deel van Ulpia Noviomagus aangelegd. Kort na de bouw van de muur zijn grote delen van de stad afgebrand. Het is helemaal niet zeker dat de brand veroorzaakt werd door een aanval van noordelijke Germaanse troepen. Stadsbranden, veroorzaakt door bijvoorbeeld een onvoorzichtige bakker, pottenbakker of smid, kwamen waarschijnlijk regelmatig voor. Omdat het merendeel van de huizen en gebouwen van hout, leem en riet was kon het vuur zich snel verspreiden.

De laatste fase

Delen van de stad werden na de stadsbrand herbouwd, maar de stad heeft zich niet verder ontwikkeld. Wellicht heeft de bebouwing zich vanaf het begin van de derde eeuw meer geconcentreerd in het noordelijke deel van de stad, maar daar zijn nauwelijks opgravingen verricht. De zuidelijke zone werd vanaf dat moment weer gedomineerd door ambachtelijke activiteiten. Rond het midden van de derde eeuw lijkt de bewoning van de stad tot een einde te zijn gekomen. In de vierde eeuw werd de stad echter opnieuw in gebruik genomen door de Franken, die het Romeinse rijk vanuit de gebieden ten noorden van de Rijn waren binnen gevallen.

Fasering en locaties in Nijmegen
Periode
Nijmegen-west (Ulpia Noviomagus)
Nijmegen-Valkhof (Oppidum Batavorum)
ca 10 voor Chr. - 69/70 na Chr.
Inheemse nederzetting: Batavodurum. Met cultusplaats langs de rivier.
Oppidum Batavorum
69-70 na Chr.
Bataafse opstand. Gevolgen voor Batavodurum onbekend
Bataafse opstand: Oppidum Batavorum wordt verwoest
ca 70 - ca 100 na Chr.
Nieuwe stad: (Ulpia) Noviomagus in plaats van Oppidum Batavorum
Zeer kleinschalige wederopbouw
vanaf ca 100 na Chr.
Marktrecht (en stadsrecht?) verlening: Definitieve stadsaanleg met rechthoekig stratenpatroon en openbare gebouwen
-
ca 170 na Chr.
Grote stadsbrand. Gedeeltelijke wederopbouw -

Openbare gebouwen

Stad en legerplaats

Een verschil met Forum Hadriani is de nabijheid van de legioensvesting (een zogenaamd castra) bij Nijmegen. Bij deze legioensvesting op de Hunerberg lag aan het einde van de eerste eeuw en het begin van de tweede eeuw een groot kampdorp (de 'canabae'). Hier stonden een enorme, stenen markthal (forum), een herberg (mansio) en een amfitheater. Waarschijnlijk hebben ook de bewoners van Noviomagus gebruik gemaakt van deze voorzieningen bij de legerplaats. Toen het legioen vertrok in 104 na Chr. zijn deze grote gebouwen waarschijnlijk verlaten. Alleen van het amfitheater weten we zeker dat het ook na het vertrek van het legioen nog in gebruik is geweest. Vermoedelijk werden er in de stad Noviomagus vervolgens nieuwe openbare gebouwen opgetrokken, ter vervanging van de gebouwen in de canabae. Resten van een forum of een mansio zijn echter nog niet aangetroffen in de stad. Wel zijn de resten terug gevonden van een groot badhuis en van een groot tempelcomplex. Grote delen van Noviomagus zijn echter nog niet opgegraven en het is heel waarschijnlijk dat er nog een aantal grote openbare gebouwen onder de huidige stadsbebouwing ligt.

Forum

23 nijmegen forum

Tot nu toe is alleen in Nijmegen een forum (markthal) terug gevonden. Deze lag in het kampdorp, de canabae, naast het legioenskamp. Waarschijnlijk hebben ook de inwoners van Noviomagus hier hun waren gekocht en verhandeld. Het forum in het kampdorp van Nijmegen bestond uit een ruim 2 ha. groot gebouw met een open binnenplaats. Rondom de binnenplaats lag een overdekte zuilengalerij, waarachter winkels en magazijnen lagen. Aan de achterzijde van het gebouw lag een grote hal (de basilica), waar de groothandelaren hun waar verkochten. De oostelijke vleugel had een op houten palen rustende vloer, zodat er een kruipruimte ontstond. Dit diende waarschijnlijk om vochtproblemen tegen te gaan. Ook de binnenplaats was voorzien van een 1 ha. grote houten vloer. Meer dan 50.000 houten paaltjes vormden de fundering van deze vloer. Op de binnenplaats zelf zijn resten van grote rechthoekige fundamenten terug gevonden, gebouwd van dakpanfragmenten. Waarschijnlijk stonden hier in het midden twee grote beelden tegenover elkaar. Wat dit voor beelden waren is niet bekend. De grote markthal is opgericht ten tijde van de verstening van de legioensvesting, in ongeveer 100 na Chr. Het is nog maar de vraag hoe lang het gebouw heeft gestaan. Kort na het begin van de bouw vertrok het tiende legioen namelijk uit Nijmegen. Er zijn geen aanwijzingen dat het gebouw in de tweede eeuw in gebruik is geweest. Tegenover de markthal lag een industriële wijk, waarvan een aantal gebouwen, diverse grotere en kleinere werkplaatsen en een graanopslagplaats zijn opgegraven.

Badhuis

nijmegen badhuis kleur

Zowel in Nijmegen als in Voorburg zijn resten van een groot openbaar badhuis terug gevonden. De inwoners van het oude Nijmegen konden binnen hun eigen stad naar het badhuis. Tot nu toe lijkt het, hoewel het niet volledig is opgegraven, het grootste badgebouw dat uit Nederland bekend is. Er zijn verschillende bouwfases aangetroffen, waarbij de ruimtes van functie wisselden en enkele muren werden afgebroken of juist geplaatst. De muren waren aan de binnenzijde met rode en witte panelen beschilderd. Van het badgebouw zijn het warmwaterbad (caldarium), het lauwwaterbad (tepidarium) een stookruimte en de plaats van de warmwaterboiler terug gevonden. Het was bij de opgraving nog goed te zien hoe het verwarmingssysteem, de zogenaamde hypocaustverwarming, vroeger werkte. Onder de vloer van het badhuis stroomde warme lucht, zodat de vloer verwarmd werd. Een groot deel van de warme lucht steeg vervolgens op via buizen (tubuli) in de muren, waardoor ook de muren lekker verwarmd werden. In het Nijmeegse badhuis zijn veel van de pilaartjes onder de vloer terug gevonden. Tussen deze pilaartjes lagen de ingestorte resten van de eigenlijke vloer van het gebouw. Van de buizen in de muren zijn grote hoeveelheden fragmenten gevonden. Dakpannen met stempels van het tiende legioen geven aan dat in ieder geval een deel van het badhuis waarschijnlijk rond 100 na Chr. is opgetrokken. Aan het einde van de tweede eeuw raakte het badhuis buiten gebruik. Het gehele complex, ongeveer 1 ha. groot was, is maar gedeeltelijk opgegraven.

Amfitheater

026nijmamfitheaterrec

Het enige bekende Romeinse amfitheater binnen het huidige Nederland lag in de canabae van het Nijmeegse legioenskamp. Het heeft waarschijnlijk veel geleken op die in de stad Xanten (Colonia Ulpia Traiana). Het amfitheater bestond uit een ovale arena, die door middel van een tufstenen muur van de tribunes afgescheiden lag. De tribunes zelf lagen op het zand dat vrij was gekomen bij het graven van de arena. De ovale arena mat ca 58 x 46 m en had in het midden een vierkante toneelkelder van waaruit bijvoorbeeld wilde dieren de arena in werden gejaagd. Op de tribunes was waarschijnlijk plaats voor ca. 5000 of 6000 toeschouwers. Dit zijn meer mensen dan er (naar schatting) in de stad Noviomagus woonden. Het theater was dan ook in eerste instantie gebouwd voor de legioenssoldaten, waarvan er ook duizenden moeten zijn geweest. Na het vertrek van het legioen, rond 104 na chr., bleef het amfitheater staan. De vondsten bij het amfitheater duiden er op dat het waarschijnlijk nog tot in de derde eeuw in gebruik is gebleven. Dit geeft aan dat het theater waarschijnlijk (ook) voor de inwoners van de stad bedoeld was.

Tempel

027mercuriusMaaspleinIn Noviomagus, op het huidige Maasplein, zijn resten aangetroffen van een zeer groot tempelcomplex. Het werd gebouwd rond 100 na Chr. en bleef ongeveer een eeuw in gebruik. Het complex bestond uit twee tegen elkaar gelegen tempels: één voor de verering van Fortuna en één voor Mercurius. Deze goden stonden voor welzijn, voorspoed en welvaart. Fortuna werd echter vooral door het vrouwelijke deel van de samenleving vereerd en Mercurius door het mannelijke deel. De tempels waren gebouwd volgens het zogenaamde Gallo-Romeinse principe. Ze bestonden beide uit een vierkant ommuurd terrein. In het midden stond een vierkant gebouwtje op een verhoging, met een trap aan de oostzijde. Dit gebouwtje was het eigenlijke heiligdom, de zogenaamde cella. Binnen en buiten de muren hebben nog een aantal kleinere heiligdommen gestaan, vermoedelijk voor andere goden. Aan de noord- en zuidzijde van het tempelcomplex lagen galerijen met een aantal vertrekken. Eén van deze vertrekken aan de zuidzijde was waarschijnlijk voor rituele zaken in gebruik. In de andere vertrekken konden gelovigen wellicht offergaven of andere snuisterijen kopen. Tempels met een dergelijke opbouw zijn ook op andere plaatsen in Nederland opgegraven. Kijk hiervoor bij het onderwerp 'Cultus' op deze website.

Mansio

029mansioArcheonVan de Nijmeegse herberg (mansio of praetorium in het latijn) in het kampdorp zijn relatief veel gebouwsporen terug gevonden. In het archeologische park Archeon in Alphen aan de Rijn kon het gebouw daarom goed nagebouwd worden. Aan beide korte zijden van een binnnenplaats stonden lange gebouwen met kleine vertrekken. Aan de lange zijden van de binnenplaats lagen waarschijnlijk overdekte galerijen. De gebouwen aan de korte zijden hadden waarschijnlijk meerdere verdiepingen. De wanden binnenshuis waren versierd door middel van muurschilderingen.

Stadsmuur

Tussen ongeveer 160 en 180 na Chr. werd een klein deel van Noviomagus ommuurd. De muur omsloot lang niet alle op dat moment bestaande bebouwing. Een belangrijk deel van de bebouwing aan de zuidkant van de stad kwam buiten de ommuring te liggen. Tegen de binnenzijde van de muur lag een aarden wal, waarop soldaten op de uitkijk konden staan. Een brede gracht buiten de muur zorgde voor een aanvullende verdediging. Kort na de bouw van de muur zijn grote delen van de stad afgebrand. Dit hoeft niet te betekenen dat de muren een aanval niet hadden weerstaan. Stadsbranden kwamen waarschijnlijk regelmatig voor.


Woonhuizen

Houten huizen

In Oppidum Batavorum, dat al in 69/70 werd verwoest, stonden, zoals gebruikelijk in die tijd, waarschijnlijk vooral houten huizen. De verschillende percelen werden gescheiden door schuttingen of hagen, waarvan de greppeltjes haaks op de grote weg zijn terug gevonden. Van de gebouwen in de stad is maar weinig terug gevonden.

Het oudste stenen huis van Nederland

Vanaf ongeveer 40 na Chr. werden hier en daar fundamenten of kelders in steen gebouwd, wat erg bijzonder was voor Nederland in die periode. In het najaar van 2005 zijn bij opgravingen de stenen fundamenten blootgelegd van een groot gebouw uit ongeveer 40 na Chr. Het kan hier gaan om een heel grote woning van een belangrijke ambtenaar, maar waarschijnlijk zijn het de fundamenten van één van de openbare gebouwen van Oppidum Batavorum.

nijmegen oudste stenen gebouw

Van hout naar steen

De huizen in Ulpia Noviomagus werden in eerste instantie van hout en leem gebouwd. Ze stonden op smalle langwerpige percelen en hadden soms een binnenindeling van licht uitgevoerde wanden. Pas later werden de huizen langzaam 'versteend'. Waar oorspronkelijk houten en lemen huizen stonden, werden nieuwe, anders ingedeelde en zwaarder gefundeerde huizen opgetrokken. Deze werden vaak nog wel in hout gebouwd. Als eerste werd vaak de kelder in steen uitgevoerd. Later werd er bijvoorbeeld een vertrek in steen aangebouwd. Steenbouw had als bijkomend voordeel dat het brandgevaar beperkt werd. Een voorbeeld voor het versteningsproces van de huizen is direct ten westen van de tempels op het Maasplein aangetroffen. Een vakwerkhuis, gebouwd rond 100 na Chr., vloog in de brand en werd op vrijwel dezelfde plaats herbouwd. Het kreeg echter wel een andere indeling. De funderingen werden bovendien op enkele plekken zwaarder uitgevoerd door baksteenpuin te gebruiken. Achter het huis werd later een stenen vertrek met verwarming aangebouwd. In dezelfde wijk werd ook een ander huis gebouwd: groter dan de langwerpige stadshuizen. Het huis heeft meer weg van de hoofdgebouwen van de grote herenboerderijen (villae) op het platteland.

nijmegen huis maasplein


Museum

De geschiedenis van Nijmegen en de vondsten uit de stad en omgeving zijn te vinden in Museum het Valkhof in Nijmegen. Het museum ligt op het Valkhof, de plaats van het oude Oppidum Batavorum, waar in de laat Romeinse tijd een verterking werd gebouwd. De omtrek van de gracht van deze late versterking is te zien in het plaveisel van het plein voor het museum. Op het plein staat tevens een moderne versie van de Romeinse godenpijler uit het begin van de jaartelling, die in Nijmegen is gevonden.

Literatuur

Enckevort, H van, et al, 2000, Nijmegen. Legerplaats en stad in het achterland van de Romeinse limes. Abcoude

Enckevort, H. Van & Thijssen, J., 2001, Der Hauptort der Bataver in Nijmegen im 1. Jahrhundert n. Chr. Von Batavodurum und Oppidum Batavorum nach Ulpia Noviomagus. In: Gundolf Pecht (Hrsg), Genese, Stucktur und Entwicklung Römischer Städte im 1. Jahrhundert n. Chr. in Nieder- und Obergermanien (Xantener Berichte. Grabung - Forschung - Präsentation Band 9) Mainz

Enckevort, H. Van & Thijssen, J., 2003, Nijmegen und seine Umgebung im Umbruch zwischen Römerzeit und Mittelalter. In: Kontinuität und Diskontinuität. Germania inferior am Beginn und am Ende der römischen Herrschaft. (Ergänzungsbände zum Reallexikon der Germanischen Altertumskunde 35) Berlin/New York. 83-118

Enckevort, H. Van & Thijssen, J., 2003, Nijmegen - A Roman town in the Frontier Zone of Germania Inferior. In: Pete Wilson (Ed.), The archaeology of Roman towns. Studies in honour of professor John Wacher. Oxford. 59-72

Haalebos, J.K., 1990, Neues aus Noviomagus. Archäologisches Korrespondenzblatt 20. 193-200

Willems, W.J.H.et al (Ed.), 2005, Nijmegen, Geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Dl. 1: Prehistorie en Oudheid. Wormer